Wat is een vogel ?
Waar denk je aan als je een vogel voor je ziet? Hoe kunnen zoveel verschillende dieren - van struisvogels tot flamingo's en van papegaaien tot pinguïns - allemaal vogels zijn? Is een vogel een dier met veren dat vliegt? Is het een dier dat met een snavel dat zingt? Is het een dier dat eieren legt?
Vogels zijn niet de enige dieren die vliegen of zingen. Vleermuizen kunnen vliegen, mensen kunnen zingen. en het zijn ook niet de enige dieren die eieren leggen. Vliegen, kikkers en vissen doen dat bijvoorbeeld ook.
VEREN
Elke vogel heeft veren. Dat maakt vogels ander dan alle andere dieren, want er is verder geen dier dat ook veren heeft. Veren zijn licht, ster en buigzaam. Ze zijn gemaakt van een stevig materiaal dat keratine heet. Het is dezelfde hoornstof waaruit je haar, je nagels en de schubben van reptiel bestaan. Veren houden een vogel warm en droog en beschermen zijn lichaam tegen verwonding. Natuurlijk zou een vogel ook zonder veren niet kunnen vliegen!
Alle veren van een vogel tezamen heten pluimage. Er zijn in feit drie soorten veren, de dekveren en de donsveren, en de slagpennen. De dekveren geven de vogel zijn vorm en tekening. De vleugels en staart bestaan uit dekveren met een speciale vorm. Dekveren zien er plat en glad uit. Ze blijven bij elkaar door heel veel kleine haakjes, die in elkaar grijpen. Bij de meeste vogels zijn de dekveren in gelijkmatige rijen op het lijf gerangschikt. Ze vallen over elkaar heen zodat er geen stukje onbedekt blijft. De donsveren liggen meestal onder de dekveren, tegen de huid van de vogel aan. Ze zijn zacht en pluizig. Ze helpen de vogel warm te houden. Heel jonge vogels hebben alleen maar donsveertjes. Hun dekveren groeien pas later.
Verzorging van de veren
Vogelveren hebben veel zorg nodig. Ze moeten in goede staat blijven omdat ze zo belangrijk zijn voor de vogels. Vogels gebruiken de rand van hun snavel om hun veren glad te strijken. Door dit te doen verwijderen ze vuil en zorgen ze dat alle kleine haakjes keurig aan elkaar vast komen te zitten. De meeste vogels bedekken hun veren met een laagje vet om ze soepel en waterdicht te houden. het vet is afkomstig van de stuitklier bij de staart. Een vogel smeert vet uit de klier op zijn kop en op zijn snavel. Vanuit daar smeert hij het over de rest van zijn veren. Sommige vogels zoals reigers en duiven, hebben geen klier. In plaats daarvan hebben ze op hun borst zogenaamd poederdons groeien. Deze veertjes groeien altijd door. De puntjes breken af tot een heel fijn, waterbestendig poeder, dat de vogel over zijn veren verspreidt. Als een vogel een veer verliest, groeit er een nieuwe voor in de plaats. Alle vogels verliezen en vervangen al hun veren regelmatig. Dat heet ruien. De meeste kleine vogels hebben drie of maanden nodig voor al hun oude veren kwijt zijn er nieuwe voor in plaats hebben. Heel grote vogels, zoals adelaars, hebben soms twee jaar nodig om te ruien.
UITERLIJK VERTOON
Veel vogels hebben kleurige veren. Andere zien er heel saai uit. Het gebeurt vaak dat de mannetjes er heel opvallend uitzien en de vrouwtjes juist vaal. Waarom zou dat zijn? Vaak zijn mannetjes felgekleurd om een vrouwtje te lokken. Het mannetje met de felste kleuren of de meest opvallende pluimage zal door het vrouwtje worden uitgekozen. De vrouwtjes, daarentegen, moeten niet opvallen als ze op het nest zitten. Anders zouden ze de aandacht trekken van jagende dieren en aangevallen worden. Hun veren helpen bij de camouflage, die het moeilijk maakt ze van hun omgeving te onderscheiden. De veren van jonge vogeltjes maken dat ook zij verborgen blijven voor jager. Vaak wordt de pluimage gebruikt om een boodschap naar andere vogels van dezelfde soort over te brengen. De mannetjes van sommige soorten verdedigen een stuk grond waarvan ze vinden dat het hun territorium is. Mannetjes tonen hun kleurige veren aan elkaar in de strijd om hun territorium. De pluimage van een jonge vogel helpt niet alleen hem te verbergen. Zijn vader begrijpt zo dat hij geen rivaal is die weggejaagd moet worden.
DE KUNST VAN HET VLIEGEN
Er zijn maar weinig vogels dien niet kunnen vliegen zoals struisvogels en pinguïns. Vogels zijn niet de enige dieren die kunnen vliegen - vleermuizen kunnen ook vliegen, evenals veel insecten, natuurlijk. Hoe blijven ze in de lucht? Neem eens een vel papier en pak het losjes bij de rand vast. Blaas nu een hard over de bovenkant van het papier - niet eronder. Kijk hoe de lucht die over het papier stroom zorgt dat het omhoog komt. het is dan ook de lucht die over de vleugels van een vogel stroomt die maakt dat vogels en vliermuizen in de lucht blijven. Bij een vliegtuig werkt het net zo. Een vogel die met zijn vleugels slaat, probeert niet door de lucht te roeien zoals vroeger werd gedacht. De lucht zorgt niet zomaar dat de vogel omhoog gaat. hij remt de vogel ook af bij het vooruit vliegen. deze kracht die de vogel tegenwerkt heet weerstand. De vleugels van vliegende vogels zijn gevormd om zo scherp mogelijk door de lucht te snijden en de weerstand te verminderen. Kolibries kunnen op één punt te blijven hangen, zoals een helikopter. Als ze dat doen stroomt er geen lucht over hun vleugels om ze in de lucht te houden. In plaats daarvan slaan ze zeer snel hun vleugels van voor naar achter, waarbij ze ook nog een beetje draaien. Zo worden ze toch door hun vleugels omhooggeduwd. De kolibrie kan zijn vleugels kantelen, waardoor hij vanuit één positie alle kanten op kan draaien en zelfs voor een seconde of twee ondersteboven kan vliegen!
GEBOUWD OM TE VLIEGEN
Een vogel is gebouwd om te vliegen. Dat zie je allereerst aan de vleugels die in de plaats komen van voorpoten of armen met handen. Er is echter meer in de bouw van de vogel dat hem helpt bij het vliegen. Aan de vleugel zijn twee soorten veren gevestigd. De handpennen (of grote slagpennen) zitten vast aan de botjes die bij andere dieren de hand worden genoemd. Zij stuwen de vogel voort in de lucht. Zonder de handpennen zou de vogel niet kunnen vliegen. De armpennen (of kleine slagpennen) zitten vast aan de botten die bij andere dieren de onderarm vormen. Zij zorgen voor een oppervlak waar de lucht overheen kan stromen en houden de vogel in de lucht. Vliegen vraagt veel kracht, vooral bij het opstijgen. Een vogel moet dan alle opwaartse kracht leveren met spierkracht alleen, tot de luchtstroom hem zal ondersteunen. Vogels hebben grote borstspieren om hun vleugels mee te bewegen. Bij sommige vogels, zoals duiven, vormen ze een derde van het lichaamsgewicht. Gewicht is ook belangrijk bij het vliegen. Hoe zwaarder een vogel is, hoe moeilijker het is om op te stijgen en weg te vliegen.Vogels hebben dan ook heel lichte, holle botten. Van sommige soorten wegen de botten bij elkaar half zo veel als de veren!
VERSCHILLENDE VLEUGELS
Vogels hebben veel verschillende vleugelvormen. Zelfs niet vliegende vogels gebruiken hun vleugels op de een of andere manier. De korte, stompe vleugels van een struisvogel helpen hem zijn evenwicht e bewaren als hij ren. Pinguïns hebben platte, dunne vleugels, die een beetje op peddels lijken. Ze komen goed van pas bij het zwemmen. Warme lucht stijgt op van de grond. Ook kan het zijn dat wind langs een heuvel rug omhooggestuwd wordt. Sommige vogels met brede vleugels, zoals gieren, adelaars en pelikanen, kunnen die stijgende lucht gebruiken om in de lucht te blijven. Ze glijden zo lange tijd moeiteloos rond. Dit soort vliegen heet zweven. Albatrossen zijn uitstekende vlieger. ze kunnen zeer lange afstanden over de golven van de oceaan glijden met zo nu en dan een enkel klein slagje van hun lange, smalle vleugels. ze maken hierbij gebruik van de wind die over de oceaan waait. Zelfs als er geen wind is kan een albatros nog in de lucht blijven dankzij lucht die wordt voortgeduwd door de golven. Een zwevende vogel kan de hoeveelheid opwaartse druk en weerstand veranderen door de vorm van zijn vleugels te wijzigen. zo kan hij versnellen of vertragen zonder met zijn vleugels te slaan. Vogels die in het bos leven hebben over het algemeen korte vleugels met een stomp uiteinde. Daardoor kunnen ze niet zo goed zweven. Ze vliegen vooral van boom tot boom.
SNAVELS
Een vogel heeft geen armen en handen en moet alles doen met zijn poten en zijn snavel. Een vogelsnavel is niet hetzelfde als de kaken bij andere dieren. een snavel is in feite een machtige bedekking van de kaak van de vogel. Een vogelkaak is veel lichter dan die van een reptiel, of zoogdier. Een zwaar hoofd zou namelijk het bemoeilijken. Omdat vogels geen tanden hebben hunnen ze hun voedsel niet kauwen. Daarom hebben de meeste een spiermaag. Dit is het gedeelte van het spijsverteringskanaal van een vogel waar het voedsel wordt vermalen. hiervoor heeft de spiermaag hele sterke spieren. Sommige vogels slikken een paar kleinen stenen in. die zitten in de spiermaag, waar ze helpen bij het vermalen van het voedsel. De soorten die nesten bouwen, verzamelen en dragen bouwmateriaal in hun snavel. Vogels die holen in holen broeden, graven een gat met hun snavel, waarna hun het echte graafwerk overneemt.
SNAVELVORMEN
Vogels hebben veel verschillende snavelvormen, allemaal met een bepaald doel. De haakvormige snavel van bijvoorbeeld adelaars en haviken dient om moeiteloos stukken vlees los te scheuren. de snavels van zaad-etende vogels zijn heel verschillend. Sommige hebben een heel kleine snavel, om kleine zaadjes goed te kunnen pakken. Andere hebben een heel sterke snavel met kaakspieren. Zij kunnen zelfs kersen en pruimen pitten kapotbijten. Sommige vogels die langs de kustlijn leven hebben lange, dunne snavels. hiermee krijgen ze gemakkelijk diertjes die in het zand leven, zoals wormen en schaaldieren te pakken. Eenden hebben over het algemeen platte snavels. Je ziet ze vaak in ondiep water met hun kopt naar beneden en hun achterste in de lucht. ze zoeken naar voedsel op de modderige bodem. Ze zeven de modder in hun snavel om voedsel te vinden. Pelikanen hebben grote snavels. een grote keelzak bevindt zich tussen het onderste stuk van de snavel en de keel. Hiermee schept hij de vissen uit het water. Als de pelikaan zijn hoofd optilt loopt het uit de keelzak en blijft de vis erin achter.
ZANG EN ROEP
Vogels zijn niet de enige dieren die zingen. mannelijke sprinkhanen zingen om een vrouwtje te lokken. Kikkers doen dat ook en verdedigen hun territorium om die manier. Mensen zingen ook aardig wat! Kikkers en mensen hebben stembanden bovenin kun keel, die aan het trillen worden gebracht om geluid te produceren. Vogels hebben onderin hun keel een syrinx, een zangorgaan dat door spieren van vorm wordt veranderd en zo verschillende tonen produceert. Vogels die veel zingen hebben een ingewikkelde syrinx. Sommige vogels kunnen twee wijsjes tegelijkertijd laten horen en zo een duet met zichzelf zingen! niet alle vogels hebben een syrinx. Gieren bijvoorbeeld, maken helemaal geen geluid. de meeste hebben echter een serie roepen waarmee ze elkaar berichten doorgeven. Ze kunnen andere vogels bijvoorbeeld waarschuwen voor gevaar. Vogels die in een zwerm vliegen roepen naar elkaar om zo bij elkaar te blijven. Van de zangvogels is het meestal het mannetje dat zingt. hij vertelt ander vogels van soort dat dit zijn territorium is. in de lente kan het ook zijn dat het mannetje een vrouwtje probeert te lokken door middel van te gaan zingen.
EIEREN LEGGEN
Alle vrouwelijke vogels leggen eieren. Een ei levert voedsel en bescherming voor het groeiende jong dat zich er in bevindt. Vogels zijn niet de enige levende wezens die eieren leggen. Alle insecten, vissen en de meeste reptielen leggen eieren en er zijn zelfs enkele zoogdieren die dat doen. Waarom legt een vogel eieren en krijgen ze geen baby's zoals de mens? Een belangrijke reden is dat het bijna onmogelijk zou zijn voor het vrouwtje om te vliegen als ze een groeiend jong in haar buik mee moest dragen. Een ander voordeel van eieren is dat ze veilig eventjes in het nest gelaten kunnen worden als dat nodig is. Het aantal gelegde eieren kan erg verschillen. De reuzenalbatros legt eens in de twee jaar een ei. Europese merels kunnen daarentegen vier keer per jaar vijf eieren leggen. De eierschaal bevat onder meer calcium. Calcium zit ook in botten. Vrouwelijke vogels hebben speciaal bot dat ze gebruiken om calcium voor hun eieren in op te slaan. De schaal van een kippen ei wordt in ongeveer 15 uur gevormd in het lichaam van de hen. In een eierschaal zitten duizenden heel kleine gaatjes. hierdoor kan lucht in en uit stromen, zodat het groeiende kuiken kan ademen. In het ei zit de gele dooier en het doorzichtige eiwit. Dat heb je vast al eens gezien bij het bakken van een kippen ei. De dooier is voedsel voorziening van de groeiende vogel. Het eiwit is als een kussen dat de jonge vogel beschermt. het is ook een brom van water.
DE VORM VAN EIEREN
Er zijn vogeleieren in verschillende maten, vormen en kleuren. De kleinste eitjes worden natuurlijk gelegd door de kleinste vogeltjes. Sommige kolibries eitjes zijn minder dan een centimeter lang en wegen nog geen vier honderdsten van een gram. De eieren van de grootste vogel, de struisvogel, zijn gigantische ze zijn ongeveer achttien centimeter lang en twee kilo zwaar. Dat is ongeveer veertig keer het gewicht van een kippen ei. De vorm en kleur van de eieren van een vogel zeggen vaak iets over hoe de vogel leeft. Vogel die in holen nestelen hebben ronde eieren. Deze zijn wit zodat ze beter te zien zijn in het donker. Vogels die in de open lucht nestelen hebben eieren die gecamoufleerd zijn. ze zijn zo gekleurd dat ze niet opvallen in de omgeving. Zo kan de vogel ze verborgen houden voor dieren die ze misschien op zouden willen eten. Sommige vogels leven samen in grote groepen die kolonies genoemd worden. ieder ei heeft zijn eigen tekening zodat de zeekoet de zijne gemakkelijk herkent. Een vogelsoort die in kolonies leeft is bijvoorbeeld een zeekoet. Zeekoeten leggen hun eieren op de smalle rand van een klif, hoog boven de zee. De eieren lopen aan een kant spits toe, zoals een peer. hierdoor rollen ze niet zomaar in zee als ze aangestoten worden, maar draaien in een cirkel rond.
EEN WERELD VOL VOGELS
Er bestaan bijna negenduizend soorten vogels. Ze leven bijna overal, in onze steden en dorpen, in tropische regenwouden en in het bevroren landschap en de ijszeeën van de polen. Ze variëren in grootte niet vliegende struisvogel, die 150 kilo weegt en 2,5 meter hoog is, tot de kleine bijkolibrie, die 1,6 gram weegt en nog geen 6 centimeter lang is. Alle vogels, het maakt niet uit wat hun afmetingen zijn of waar ze leven, hebben dingen gemeen. Ze hebben allemaal snavels en vleugels, hoewel niet alle vogels kunnen vliegen. De vrouwtjes leggen eieren. het belangrijkste is dat ze allemaal veren hebben. Veren maken vogels bijzonder, want geen ander levend wezen heeft veren. ga nu maar eens op zoek naar de vogels in je omgeving.
GLOSSARIUM
Armpennen= (Of kleine slagpennen) de vleugel veren het dichtst bij het vogellijf . Ze vormen een gebogen oppervlak dat de vogel helpt op te stijgen en in de lucht te blijven.
CALCIUM
Een onmisbaar onderdeel van levende wezens. Calcium vind je in eierschalen, botten en tanden.
Camouflage
Kleuren of tekening op een vogel (of ander dier), die maken dat hij moeilijk opgemerkt wordt in zijn omgeving. Zo blijft de vogel verborgen voor dieren die hem willen opeten.
Dekveren
Deze geven de vogel zijn vorm en kleur. Ze zijn glad en plat. Staart en vleugen zijn gemakt van speciaal gevormde dekveren.
Dooier
Het eigeel. Levert voedsel voor het in het ei groeiende kuiken.
Donsveren
Kleine, zachte en pluizige veren die een vogellichaam bedekken en het warm houden. Jonge nestvogels hebben alleen donsveren. Bij volwassen vogels liggen de donsveren onder de dekveren.
Eiwit ( of albumen)
Is doorzichtig en kleurloos. Het omsluit de gele dooier en beschermt het groeiende kuiken in het ei.
Gladstrijken
Dat doet een vogel als hij zijn veren door zijn bek haalt. Hij verwijdert zo ook vuiltjes.
Handpennen
(of grote slagpennen) de buitenste vleugelveren. Ze zijn sterk en buigzaam en stuwen de vogel voort door de lucht.
hefkracht
( of opwaartse druk) maakt dat de vogel opgetild wordt. Een vogel houdt zijn vleugels in zo'n hoek dat de lucht die er overheen stroomt hem zoveel mogelijk hefkracht geeft.
Keratine
Een sterk en buigzaam hoornachtig materiaal dat zit in de veren, haar, horens en schubben.
Kolonies
Een grote groep van een vogel. Iedere vogel onderscheidt zich van andere vogels in vorm en kleur van zijn pluimage.
Poederdons
Veertjes die wat op dons lijken en die op de borst van vogels groeien die geen stuitklier hebben, zoals reigers. De topjes van het poederdons verpulveren tot een fijn talkachtig poeder, dat de vogel over zijn andere veren verspreidt. Dit maakt ze watervast en houdt ze schoon.
RUIEN
het langzame proces waarbij vogels veren verliezen en daar nieuwe voor in de plaats krijgen. Ruien neemt of een paar weken of een paar maanden in beslag, afhankelijk van de soort. Sommige grote soorten, zoals adelaars, zijn een paar jaar in de rui.
SPIERMAAG
Het deel van het spijsverteringskanaal van een vogel dat voedsel afbreekt. een vogel heeft namelijk geen tanden. de spiermaag is sterk en gespierd en bevat vaak kleine steentjes die de vogel af en toe inslikt, die helpen het voedsel vermalen als de spiermaag het samenknijpt.
SPIJSVERTERINGSKANAAL
Die delen in het lichaam van een dier die zorgen voor de afbraak van voedsel het leveren van energie en chemische substanties die het dier nodig heeft om van te leven.
STEMBANDEN
Het orgaan dat de stem produceert. de stembanden liggen achterin de keel. Ze trillen en maken zo geluid als er lucht vanuit de longen overheen stroomt.
STUITKLIER
Een onderdeel van een vogellijf dat zich vlakbij de staart bevindt. De stuitklier produceert vet waarmee de vogel zijn veren waterbestendig en in goede staat houdt.
SYRINX
Orgaan dat geluid produceert als de vogel gaat zingen. de syrinx bevindt zich in de keel van de vogel. Hij trilt en maakt zo geluid als er lucht vanuit de longen van de vogel overheen stroomt. De syrinx kun je vergelijken met de stembanden van de mens en sommige andere dieren. Niet alle vogels hebben een syrinx.
TERRITORIUM
Een gebied waar een vogel (of een ander dier) leeft en dat hij zal verdedigen tegen andere vogels van dezelfde soort. Sommige vogels laten met hun zang weten wat hun territorium is.
WEERSTAND
De kracht die een vogel (of een ander vliegend voorwerp) afremt als hij door de lucht vliegt.
ZWEVEN
Vliegen zonder met de vleugels te slaan. Vogels die zweven gebruiken luchtstromen, zoals opstijgende warme lucht of wind, om in de lucht te blijven.